Sami Ali en de relationele psychosomatiek
Prijs voor niet-leden: €140
Prijs voor leden en studenten: €120
Het seminarie beoogt een eerste kennismaking te zijn met het werk van Sami Ali die, steunend op de psychoanalyse, een theorie uitbouwde over de relationele psychosomatiek.
Sami Ali onderscheidt twee verschijningsvormen van somatische symptomen, in samenhang met de imaginaire processen en de dromerige functie. In de hysterische conversie bestaat een positieve correlatie tussen de imaginaire processen en de lichamelijke fenomenen die gesitueerd moeten worden in een imaginair lichaam. In de niet-hysterische psychosomatiek merkt hij een negatieve correlatie tussen de imaginaire processen en de organische aandoeningen in het reële lichaam : waar de verbeelding en het dromerige verdwijnt, verschijnt de psychosomatiek en omgekeerd. Sami Ali werkt dit uit met casussen van Freud : Anna O., Lucy von R., Schreber. Zo stelt hij de pathologie van het “neutrale” tegenover de pathologie waarin er een teveel is van het imaginaire.
Hij bestudeert de niet-hysterische somatische symptomen als samengaand met een verdringing van de functie van het dromen en alle equivalenten van het imaginaire in het dagelijkse leven, zoals fantaseren, verbeelding, creativiteit, spel, hallucinaties, affect … In de extreme vorm van die verdringing beschrijft hij een karakteriële formatie waarbij het subject enkel het rationele denken omhelst en alle mogelijke subjectieve elementen uit zijn leven afsplitst. Een belangrijk concept is “het banale”, waarbij hij aandacht heeft voor een manier van spreken die in de literatuur over psychosomatiek “operationeel denken” wordt genoemd. In de psychoanalyse wordt door Freud en Lacan gesproken over een afstand tussen woord en ding, tussen betekenaar en betekende, met de mogelijkheid tot verschuiving en verdichting, metafoor en metonymie, die precies door die afstand mogelijk worden. Bij sommige mensen lijkt het echter alsof de betekenis plakt op het ding. Het zijn die mensen die leven in een rationaliteit waarbij het imaginaire lijkt te ontbreken, met daarbij de tendens om zich heel te sterk te conformeren aan het heersende discours. Klassiek veronderstelt men een tekort aan mentaliseren of psychische bewerking. Sami Ali stelt dit verklaringsmodel in vraag. Hij poneert een verdringing van het imaginaire, waarbij hij zich de vraag stelt naar het verband met een maatschappelijk kader waar het rationele en het technologische meer en meer domineert.
Soms doet een dergelijke verdringing zich al heel vroeg voor, merkt hij op. Waar imaginaire processen belangrijk zijn voor het creëren van een belichaamde ruimte en tijd, in de interactie met belangrijke anderen, beschrijft hij moeilijkheden bij kinderen die te maken hebben met de organisatie van de ruimte. Die tonen zich bij het scheel zien of bij problemen met het onderscheid links/rechts of in de spiegelrelatie. Sami Ali werkt enkele casussen uit waarin dit geen ontwikkelingsproblemen blijken te zijn, maar wel een onbewuste oplossing voor conflicten waar het kind geen andere uitweg vond.
Tijdens de bijeenkomsten lezen en bespreken we teksten van Sami Ali waarin hij zijn theorie uitwerkt, aan de hand van theoretische concepten of enkele paradigmatische gevalstudies.
Lesgever
Waar
Wanneer?
Data
- 19-10-2024
- 16-11-2024
- 07-12-2024
- 11-01-2025
- 15-02-2025
- 15-03-2025
- 26-04-2025
- 17-05-2025